*EBC* / deel 3

22 juli 2017 - Gokyo Ri, Nepal

Dag 12 / Cho La Pass

Ik word wakker en voel me echt totaal niet lekker. Ik heb slecht geslapen, heb een zere keel, een volle neus en ben hartstikke misselijk. Maar ja, we willen hier toch eigenlijk ook niet een hele dag blijven. En dus vertrekken we om 06:00 uur richting de pass waar op de kaart dingen bij staan als: crampons recommended, danger of crecasses, slippery path en difficulty icy crossing. Nou, daar is ook niks van gelogen. Het eerste stuk ging alleen maar omhoog, steeds steiler en steiler. Al vrij snel in het begin stelde Dhan Bhadour voor om van tas te wisselen en hoewel ik eigenlijk gewoon stoer met volle bepakking wilde doorgaan, kon ik stiekem elk beetje hulp ook wel gebruiken om de dag uberhaupt door te komen. Al snel kwamen we in een wereld van sneeuw en ijs terecht vol prachtige glaciers en hele enge gladde hoge smalle paadjes. Ik heb wel even knikkende knietjes gehad hoor, maar onze guide heeft ons er echt fantastisch doorheen geholpen. Eenmaal bovenaan de top werd al vrij snel duidelijk dat het aan de andere kant ook mega steil naar beneden gaat en dat hoewel ijs- en sneeuw-vrij, het gevaar nog niet geweken is. Eén van de redenen waarom we zo vroeg gestart waren is omdat de wind in de middag vaak sterker wordt en daarmee het risico op rock-fall groter. We lopen als het ware nu door een landschap van gravel-heuvels waar je continue keien naar beneden hoort rollen. Bepaalde stukken waren extra gevaarlijk en dan zei Dhan Bhadour weer: “Quickly, quickly!!” en dan dacht ik alleen maar: “Ik kan niet snelleeeerr”. Toen we eenmaal voorbij alle gevarenzones waren begon de lange afdaling naar het dorpje waar we ’s avonds zouden slapen. De lange lange afdaling. De super super lange afdaling. Er leek werkelijk geen einde te komen aan de vallei. We zagen maar steeds geen huizen. Natuurlijk is naar beneden beter dan omhoog, maar het is zeker geen feest. Na 8.25 uur lopen kwamen we (thank god) in Dragnag aan. Van 4830 meter hoogte, naar 5420, terug naar 4700 meter. Een meisje dat aan tafel zat in de lodge vroeg nog aardig of we de Cho La Pass gedaan hadden en hoe het was? “Heavy!” is het enige wat ik kon uitkramen. We hadden veel te weinig water meegenomen, dus eerst een fles gekocht (voor veel te veel geld, afzetters), die achterover geklokt, omgekleed en in m’n slaapzakje gekropen. Rust! Wat een dag. Ik had gewild dat ik er meer in het moment van had kunnen genieten omdat het zo’n bijzondere weg was, maar het is wat het is. 

In de kleine lodge was het druk. Een tof Schots/Duits koppel en drie totaal gestoorde gasten die elkaar geloof ik ergens op de track gevonden hadden. Een Franse jongen, een Amerikaan met een ongelovelijk slecht gevoel voor humor, maar een onuitputbare bron aan grappen en een Pool of Tsjech, dat weten we niet zeker. Al met al een vermakelijk groep om naar te luisteren en om te giechelen. Ze zijn allemaal razend enthousiast over Gokyo, waar wij morgen naartoe gaan, dus dat geeft een fijne motivatie. De sfeer in de keuken van de lodge lijkt ook goed, want onze guide zien we het grootse deel van de avond niet terug, maar we horen wel hoog gegier en luid gelach. 
Morgen Gokyo, ons laatste doel van de hike.

Dag 13 / World’s highest day

Vandaag van Dragnag naar Gokyo. Nog geen drie uur lopen. Easy peasy. Wanneer we het dorp in komen ben ik meteen blij dat we hier nog naartoe zijn gegaan. Het is namelijk prachtig. De lodge waar we de komende twee nachten blijven ligt aan een lake dat bijna helemaal bevroren is, met een licht wit laagje sneeuw erover heen. Een werkelijk prachtig gezicht in combinatie met de bruin/grijs/witte bergen op de achtergond. Omdat we hier al zo vroeg zijn en maar zo kort hebben gelopen besluiten we na de lunch het dorpje in te lopen. Vooral ook omdat de jongens van gisteravond niet te stoppen waren over de fantastische bakery.
Het hele dorp hangt vol met flyers, posters en banners waarop the world’s hightest Sherpa Gallery wordt aangeprezen. Dat klintk tof, dacht ik en laat die gallery nu net bij ons naast de deur zitten. Simon had ook wel zin om wat kunst te bekijken en dus liepen we een paar meter verderop naar wat de ingang van de gallery leek, gezien de enorme banner die ervoor hing. Dat bleek de ingang van een ander hotel. De gallery zat aan de overkant. De banner hing daar, zo legde de moeder van de kunstenaar ons later uit, omdat mensen anders vaak de gallery voorbij lopen. Begrijpelijk. De gallery is namelijk zo’n 1.5 bij 2.5 meter grootte ruimte, volgepropt met tekeningen en geschilderde platen met bergen, yaks en bergbeklimmers. Na elke creatie apart bestudeerd te hebben en wetende dat we niet iets zouden kopen probeerden we moeders’ onze bewondering voor haar zoons werk, dat ook echt wel goed is, over te brengen, maar vooral ook te proberen uit dit hutje te komen. Het was een artistiek ‘hoog’standje zullen we maar zeggen. 
We hebben wat rondgeneusd in een zogenaamde ‘bookshop’ om vervolgens uit te komen bij the world’s highest bakery. Een etalage vol met allemaal heerlijk hapjes waarvan je weet dat ze niet zo lekker zullen smaken als ze beloven eruit te zien, maar je ze toch wilt proberen om het zeker te weten. We zijn lekker in een hoekje bij het raam gaan zitten met een warme walnut brownie. In werklijkheid een groot stuk cake dat ergens vaag een hint van een chocoladesmaak heeft, met een paar kruimtltjes walnoot bovenop dat lang genoeg in de oven is opgewarmd, zodat precies het buitenste randje lekker warm is. Desalniettemin hebben we ervan genoten en hebben we uiteindelijk een paar uur zitten kletsen over al mijn ideen, wensen en aspriaties voor de toekomst. En dan vooral op werkgebied. Simon lijkt aangenaam verrast om te horen over mijn creatieve plannen en realistische ambities en dat zijn er aardig wat. Het is dan ook al etenstijd wanneer we terug in de lodge komen, waar inmiddels meer gasten gearriveerd zijn waaronder een Duits koppel ergens rond de mid 50. Zij zijn vanaf Jiri komen lopen en zo’n tien jaar geleden verbleven ze ook in deze lodge. We praten over de verschillen van hiken in dit gebied, tussen toen en nu. Comfort versus romance. Het accent van voornamelijk de vrouw is precies zoals iedere comedian een Duitser zou karakteriseren, dus vrij vermakelijk, maar het is een tof koppel en een leuk gesprek. Zij nemen morgen de Renjo Pass en gaan dan als het ware met een wat grotere lus en met net wat meer klimmen terug naar Namche, waar wij inmiddels hebben besloten de pass te skippen en de iets makkelijker en snellere weg terug naar beneden te nemen. We beginnen er zo langzamerhand wel een beetje genoeg van te krijgen.

Dag 14 / De laatste bergtop

Nog één bergtop te gaan, die zelfs weer ietsje hoger is dan basecamp. Mentaal voel ik me oké, maar fysiek is alles inmiddels gewoon zwaar. We starten weer op tijd en lopen eerste een stuk redelijk vlak langs het meer voor de klim omhoog begint. Hoewel het altijd weer teleurstellend verder weg en langer lopen is dan je hoopt, heb ik ontzettend van deze hike genoten. Misschien ook wel extra omdat je weet dat het einde van de track in zicht is. Ergens halverwege zat ik op een rotsblok even op adem te komen. Simon en onze guide waren al een stuk hoger dan ik. Daar zat ik, even helemaal alleen. De tranen rolden over mijn wangen. Een mix van emoties. Moeheid, maar ook dankbaarheid dat ik hier zo zit in deze onbeschrijfelijk prachtige en indrukwekkende omgeving. Dat Simon en ik dit gewoon fucking kunnen doen. Misschien een klein besef dat ik ondanks al mijn onzekerheden en wensen mijn leven op dit moment zo kan invullen en wat voor bijzondere ervaringen het wel niet brengt. 
Na een prachtig uitzicht vanaf de top zijn we zo’n vijf uur later weer beneden. Moe, maar voldaan. We lunchen en relaxen en kletsen en spelen spelletjes. ’s Avonds begint het te sneeuwen. Dikke witte vlokken.

Dag 15 / Winter Wonderland

We worden wakker in een wereld van sneeuw. Wow, wow, WOW!! Na het ontbijt gaan we op pad. De start van onze terugweg. Het eerste deel lopen we door een flink pak sneeuw, want er is echt heel veel gevallen. De bergen zijn vers bedekt, over de meren ligt een witte gloed, echt prachtig! Na een paar uur lopen verandert onze route langzaam in een bosrijke omgeving met een bijna tropisch gevoel. Een erorm verschil met eerder deze dag. Dhan Bhadour heeft het al heel de track over een schaap die je hier soms in de bergen kunt zien. Een bergschaap. “Uhm...do you mean a mountainGOAT?” “Yes yes yes.” Steeds was hij op zoek in de hoop er één te spotten, zonder geluk. Ik begon een beetje te vermoeden dat hij het beest gewoon verzonnen had. Totdat z’n vingertje ineens ergens naar wees. “Look, look! Mountainsheep!” En ja hoor, tussen de takken stond een beest, maar het was zeker geen schaap. Meer een geit, maar toch ook weer niet helemaal. Het leek haast wel een raar soort gemuteerd dier. Van de zijkant was het net een geit, maar van de voorkant leek het net een kangaroe. In ons guesthouse die avond hing een poster met alle mountainanimals. Waarschijnlijk hebben we een Musk Deer gezien. 

We slapen in Phortse Tenga. Dhan Bhadour probeert ons over te halen om nog een uur verder te lopen, maar dat gaat steil omhoog. We zijn al moe, plus we zijn al verder gelopen dan het origineel geplande rustpunt. Het is toch interessant hoveel je omhoog loopt, terwijl je omlaag aan het gaan bent. Dan is zes uur lang genoeg. Morgen verder. 

Dag 16 / Neeehnehneneeehneh

Vanaf Phortse Tenga moeten we eerst weer langs Khumjung om onze achtergelaten spullen op te halen. Hier lunchen we ook meteen als bedankje voor het bewaren van onze spullen. Normaal gesproken zouden we nu de nacht in Namche blijven, maar wij hopen eigenlijk morgen al het vliegtuig terug naar Kathmandu te kunnen nemen, dus hoe dichterbij Lukla we kunnen komen vandaag, hoe beter. 

Het is vandaag 3 april en wanneer we voorbij Namche zijn wordt het al snel duidelijk dat het seizoen nu echt op gang is. Zo-veel mensen! Zo-veel groepen! Wij zijn echt zo blij dat wij naar beneden gaan en niet in deze kudde naar basecamp hoeven lopen. Wij lijken op precies het juiste moment te zijn gekomen en gegaan. O, en wat is het heerlijk om al die mensen puffend, zwetend en kreunend omhoog te zien komen, terwijl wij zo soepeltjes omlaag gaan. Simon zet z’n GoPro op z’n hoofd, want de karakters die ons passeren zijn hilarisch. 
We pushen flink door en na 7.25 uur lopen komen we in Monjo aan. Hier blijven we vannacht en dan moet het morgen nog zo’n vijf uur lopen zijn. De kamer die de vrouw van het hotel ons laat zien ziet er heel luxueus uit, met onze eigen badkamer en sjieke gordijnen. Dat kan niet in onze prijsklasse zitten. Hoewel het tempting is om op onze laatste avond wat meer luxe te hebben en bijvoorbeeld een warme douche, vinden we ook allebei: afmaken zoals we zijn begonnen. Budget en geen luxe. Toen we aangaven de kamer te duur te vinden en ergens anders te willen kijken was er ineens ook nog een goedkopere kamer beschikbaar. Letterlijk twee verdiepingen lager, nog steeds ietsje duurder, maar nog net binnen ons budget. Niet zulke mooie gordijnen en iets hardere bedden, maar wel met ensuite badkamer en wc. Toch nog een beetje luxe dan. 
Simon was meteen uit de kleren, klaar voor een douche. “Je mag mijn handdoek wel gebruiken, die is nog schoon”, zei ik. Ik zou wel wachten op een lekker warme douche in Kathmandu morgen, want no way dat we deze prijs betalen voor een kamer mét warme douche. Ik had m’n relaxkleren dan ook al aan toen Simon vanuit de douche blerde: “Het wordt warm! Het wordt warm!”. Een moment van engelenzang brak aan.

Heerlijk fris gedouched zaten we een uurtje later aan het diner. Het was weer een waar festijn met momo’s, friet en een spring roll to share. We spelen voor de laatste avond spelletjes met Dhan Bhadour en kruipen weer op tijd onder de wol. Morgen willen we vroeg vertrekken, om op tijd in Lukla te zijn, want je weet het maar nooit met die vluchten hier...
Dag 17 / Go or no-Go(ma air)

Als een speer lopen we van Monjo terug naar Lukla. Het stuk tussen Lukla en Phakding wat op dag 1 zo soepeltjes ging met frisse benen en veel omlaag, is nu echt even doorbikkelen zo steil omhoog met vermoeide benen. Maar de motivatie om vandaag nog in Kathmandu te zijn voelt als wind in de rug en vijf uur later komen we net na twaalven in Lukla aan. Drie keer raden wie Simon ineens boven op een terras ziet zitten. Het Duitse koppel uit Gokyo. We maken een vlug praatje en haasten ons dan door naar het Goma Air kantoortje. De eerste uitdaging van vandaag: gaan ze ons uberhaupt nog een boardingpass voor vandaag geven of is het meteen een no-go. Het is weer wachten geblazen en een hoop Nepalees gelul tussen onze guide en de man van Goma Air, waar je totaal niets uit op kan maken. Gelukkig, ze gaan akkoord en we kunnen mee op de volgende vlucht. De vraag is alleen of er nog vluchten gaan vandaag... 
Eerst maar weer een hapje eten. We zitten in een restaurant naast het vliegveldje, dus als er een vliegtuig komt, dan zien we dat meteen, maar het ziet er niet goed uit. Een groepje Aziaten die ook zaten te wachten hebben zojuist een kamer geboekt voor vannacht, omdat hun guide ook aangaf dat alle vluchten vanochtend al zijn geweest. Shitski. Je wilt positief en geduldig blijven, maar ja, zij zullen het toch wel beter weten dan wij. Alleen had ik me gewoon al volledig ingesteld op vanavond terug in Kathmandu zijn. Ik heb geen schoon ondergoed meer en heb m’n tas gepropt ingepakt onder het mom: die hoeft niet meer open voor we thuis zijn. Ik wil hier gewoon eigenlijk echt niet nog een nacht blijven. Maar goed, als het moet dan moet het.

Er kwamen nog een aantal vliegtuigen binnen, maar geen van Goma Air. Verdorie. Ik dacht elke keer weer vol hoop een vliegtuig te horen. Dan ging ik weer omhoog, met m’n knietjes op de bank, vol verwachting uit het raam kijkend. Teleurstelling alom, wéér een helicopter. Simon ging naar buiten om vanaf het balkon foto’s te maken van het landen en stijgen van de helicopters. Ineens werd er een actie ingezet.
De hotel/restaurant eigenaar en vriend van onze guide, liep naar beneden naar het vliegveld. Hij liep daar wat rond, keek met een aantal mannen eens goed naar de lucht, draaide zich toen plotseling om en wenkte ons. “Quick, quick!” Ik blerde naar boven “Simon!!” rende vervolgens naar binnen, greep onze spullen bij elkaar, shit, Simon komt niet. Weer naar buiten. “Simon, NU komen! SIMON!!!” Als een malle hebben we onze tassen gepakt en op een soort van loopdrafje hebben we geprobeerd zo snel mogelijk bij de juiste ingang van het vliegveld te komen. Daar kwam iedereen ook meteen in actie. 

Ineens werd niets meer gechecked. Hadden we iets bij ons wat niet toegestaan is? Netjes schudden we beiden ons hoofd. Oke! Security checked sticker op de tas en door. Maar wanneer we bij het platform aankomen, zie ik een Goma Air vliegtuig opstijgen en wegvliegen. Dit meen je toch niet?! Hebben we nu serieus het enige fucking vliegtuig dat vandaag gaat gemist?? 
Een man gebaart ons dat we moeten wachten. Oke...
Wat voelde als een eeuwigheid, maar wat in werkelijkheid waarschijnlijk een kwartier/twintig minuten later was, kwamen er ineens een hele hoop vliegtuigjes aan van allemaal verschillende airlines. Twee van Goma Air. Whoohoo! Zo snel als ze kwamen, gingen ze ook weer, dus snel aan boord. Blijkt dat we gewoon een privé vliegtuig hebben met z’n drieen, nou ja, vieren. Laten we de stewardess en haar belangrijke taak vooral niet vergeten. De veiligheidsinstructies laat ze achterwege, die doen er op de terugweg blijkbaar niet meer toe, maar ze komt wel netjes de glimmende snoepjes langsbrengen. De motor start, de propellors gaan als een gek te keer. Het klinkt en voelt alsof je op het hoogste punt van een achtbaan staat. Dat moment van spanning vlak voor je wordt losgelaten en je als een gek naar beneden schiet. 

De vlucht ging gelukkig voorspoedig (we leven nog) en bam, dan ben je ineens weer terug in Kathmandu. Dat voelt wel even apart hoor. En warm. Het is hier heel warm. Met een bus worden we naar de ingang gebracht. Onze tassen liggen ook in de bus, dus die sneaken we ook maar meteen even mee, dat scheelt weer een hoop gedoe en gewacht binnen. We geven Dhan Bhadour zijn tip, een cadeautje uit Nieuw Zeeland (een greenstone armband) en een pakket Yahtzee blaadjes zodat hij thuis met z’n kinderen ook “give me fipty!” kan roepen. Terug in het hotel krijgen we van hem onze permits, bedanken we hem nog eens van harte, worden facebookvrienden en nemen dan afscheid. Simon en ik nemen eerst een douche, brengen onze was weg (een luttele 12 kilo) en maken ons dan klaar om te vieren dat het erop zit. 
We vinden een heel tof restaurant met een super gezellige en chille sfeer; Electric Pagoda. We bestellen steak en cocktails en proosten op ons waanzinnige avontuur. Heer-lijk. Terug in het hotel bellen we mama. We hebben het gehaald mam, terug voor jouw verjaardag. 

Het eerste deel van onze reis samen, het grootste deel, zit erop. Wat was het bijzonder en wat was het te gek! EBC: check!

2 Reacties

  1. Mama Gerdien.:
    23 juli 2017
    Prachtig Wieke en wat een verrassing was dat voor mijn verjaardag xxx
  2. Papa René:
    23 juli 2017
    Jouw verhalen blijven een genot om te lezen. Alsof ik een stukje heb mee gereist.
    Ik weet niet al jouw ambities, maar een boek schrijven moet daar wel bij zitten. Bedankt Wieke.